Standaardlijst
Voor de standaardisering in het gebruik van namen voor de in Nederland
te vinden mossen wordt er door de
taxonomiecommissie van de BLWG een
officiële standaardlijst bijgehouden.
Op deze lijst staan voor elke in
het veld gevonden soort de te
gebruiken wetenschappelijke naam met
juiste auteursafkorting en de
Nederlandstalige naam. Verder staan er
hierop een nummercode en een
8-letterige code voor gebruik in
geautomatiseerde gegevensbestanden.
De naamgeving in de
Standaardlijst (Excel-bestand) met Rode Lijststatus komt
overeen met die in de 'Beknopte
mosflora van Nederland en België'.
Oude namen en codes
Voor het goed omgaan met oude gegevens bij gewijzigde taxonomische
opvattingen is er ook een
lijst met oude
namen en codes. Dit is vooral van
belang voor geautomatiseerde
gegevensbestanden, bijvoorbeeld als
er nu twee soorten worden
onderscheiden waar die vroeger als
één soort werden beschouwd.
Nummercodes wijzigen dan niet, maar
de betekenis van de code wijzigt
wel.
Synoniemen
In het verleden werden voor soorten vaak andere namen gebruikt. Soms
worden in het buitenland ook andere
namen gebruikt. Om deze namen
(synoniemen) te kunnen vertalen naar
de in Nederland thans gehanteerde
naamgeving is er ook een
lijst met synoniemen.
Legenda bij de lijsten:
- 4-cijferige, unieke code (CBS)
- Hoofdgroep:
- 1: Bladmossen (incl. Veenmossen)
- 2: Levermossen
- 3: Hauwmossen
- Wetenschappelijke naam
- Toelichting over hoe de naam gebruikt is (sensu stricto of sensu
lato) in die
gevallen dat het taxon in het recente verleden anders
is omgrenst
in ons land of nu nog steeds in de ons omringende landen.
- Niveau waarop het taxon wordt onderscheiden:
- 1: geslacht
- 3: soort
- 4: variëteit
- Auteurscitaat van de naamgevers van de wetenschappelijke naam
- Nederlandse naam
- Afk: 8-letterige, unieke code (IAWM en Databank Mossen)
Gegevens invoeren
Voor het inventariseren van kilometerblokken is de
papieren streeplijst (Word, versie
december 2005) en een electronische streeplijst (Excel) gebaseerd op de
standaardlijst beschikbaar.
Voor het gebruik van de electronische
streeplijst hebt u ook de papieren
streeplijst of de Standaardlijst
Mossen nodig. Lees voor het gebruik de handleiding op het
eerste tabblad van het Excel-bestand.
Opgelet bij het invoeren van gegevens
Bij het invoeren van gegevens is het van groot belang te checken of de
namen voor de taxa met de juiste
omgrenzing zijn gebruikt. De
onderstaande namen zijn in het
verleden vaak in veel ruimere zin
gebruikt dan thans (dus vroeger
meerdere van de huidige soorten
omvattend). Bij het invoeren en het
gebruik is het dus van groot belang
onderscheid te maken tussen het
gebruik in enge zin (s.s. = sensu
stricto) of in ruime zin (s.l. =
sensu lato). Als één van de volgende
namen in de ruime zin is gebruikt
worden de gegevens onder een andere
code opgeslagen (zie hiervoor de
lijst met oude taxa): Campylopus
fragilis, Hedwigia ciliata, Hypnum
cupressiforme,
Schistidium apocarpum, Schistidium rivulare,
Scorpidium revolvens en
Tortula truncata.
Toelichting op de lijst met oude taxa
In deze lijst zijn de in het verleden in Nederland regelmatig
onderscheiden soorten en variëteiten
opgenomen, die thans niet meer in
de standaardlijst staan. Deze lijst
is met name bedoeld voor
databasebeheerders en dient om ook
oude waarnemingen gemakkelijk te
kunnen opnemen. De tabel heeft
dezelfde opbouw als de digitale
standaardlijst.
Bij de kolom met de code voor het niveau waarop het
taxon wordt onderscheiden, staat een
2 als het een oud taxon betreft die
recent is gesplitst in 2 of meer
soorten. In dat geval wordt dus een
verzameling van 2 of meer thans
onderscheiden soorten weergegeven. In de
kolom staat een 5 als het een
vroegere soort of variëteit betreft dat in
de Nederlandse standaardlijst vanwege
te geringe of onduidelijke
verschillen niet meer op het niveau
van variëteit of hoger wordt
onderscheiden, maar in de ons
omringende landen vaak nog wel.